posities

Geloof heeft allang ‘de waarheid’ gevonden

Friday 19 December 2008

Godsdienstige wetenschappers nemen hun discipline onvoldoende serieus. Zij schuilen achter God of the Gaps, het opperwezen dat zich schuilhoudt in het domein van de nog onweerlegbare openbaringen.

Na het verhelderende stuk in NRC Handelsblad van zaterdag 13 december van de heer Philipse, waarin hij duidelijk uitlegt waar de discrepantie tussen geloof en wetenschap ligt, viel het werk van Cees Dekker en Rik Peels mij behoorlijk tegen.

Toegegeven dat de verwachting al niet erg hoog lag, krijgen Cees Dekker en Rik Peels het voor elkaar om in de halve pagina die hen gegeven is, vrijwel iedere logical fallacy de revue te laten passeren. De inleiding begint al met een foute aanname. Zo beweren zij dat wetenschappelijk onderzoek “nog nooit heeft aangetoond dat centrale christelijke geloofswaarden onjuist zijn”.

Een van de centrale geloofswaarden van christenen vanuit het eerste hoofdstuk van de bijbel lijkt mij behoorlijk ontkracht. Of willen de schrijvers beweren de evolutietheorie van Darwin niet aantoont dat het scheppingsverhaal onjuist is? Hier gebeurt precies wat Herman Philipse reeds voorspelde in zijn derde alinea: “Dan geloof ik dat we of onze wetenschap… of de Bijbel foutief interpreteren.”

Welke bron Cees Dekker als waar aanneemt lijkt mij niet lastig te raden. Namelijk J.P. Balkenende: “Geloof en wetenschap liggen dichter bij elkaar dan vaak gedacht wordt, omdat ze beide opzoek zijn naar de waarheid.” Daarna volgen nog enkele ad hominems en worden reacties van Herman Philipse op deze uitspraak van onze premier afgedaan als gepruttel en niet serieus te nemen.

Ik zou de schrijvers willen vragen te komen met argumenten. Wetenschap is niet opzoek naar De Waarheid, maar zoekt verklaringen voor natuurlijke verschijnselen. Geloof heeft echter al lang de waarheid gevonden. Met doorzichtige woordspelletjes de werkelijkheid verhullen lijkt mij niet juist. Ik kan me ook geen enkele wetenschapper herinneren, die het standpunt met onze premier deelt. De inconsistentie die voortkomt uit het compartiment denken waarmee Cees Dekker zijn geloof en wetenschap gescheiden houdt is tekenend voor gelovige wetenschappers.

Herman Philipse noemt deze uitspraak terecht misleidend en gevaarlijk. Gevaarlijk omdat geloof te serieus genomen wordt en wetenschap te weinig. Rick Peel en Cees Dekker menen hier weg te kunnen komen met de opmerking dat Herman Philipse spoken ziet.

Wetenschap kan en mag niets zeggen over religie, uit angst dat de gelovigen blijven zitten met een God of the Gaps, een god die in tegenstelling tot de uit de bronstijd stammende Abrahamitische god, geen enkele macht meer heeft op aarde, andersom mag een religie wel ongegronde kritiek op de wetenschap hebben.

Wetenschap hoeft naar mijn mening ook niets te zeggen over religie, de bewijslast ligt tenslotte bij de religieuzen. Maar zodra er vanuit een religie een wetenschappelijke claim wordt gemaakt (“De aarde is plat, zesduizend jaar oud en in 6 dagen geschapen, het aids-virus gaat door een condoom, bidden helpt”) dan is de claim wel falsifieerbaar voor wetenschappers.

Is het niet heel erg opvallend dat gelovigen over het algemeen alleen ageren tegen wetenschappelijke feiten die De Waarheid uit de Bijbel tegenspreken? Wetenschappers vragen om, zoals het stuk voorstelt, Russels teapot te vinden, en een zoektocht te starten naar de onzichtbare roze eenhoorn. Dat lijkt mij onredelijk en onjuist.

Het gelijkstellen van geloof en wetenschap gaat mij te ver. Beiden beweren ze op zoek te zijn naar de waarheid volgens de schrijvers. Maar hoe komt het dan dat een zuurstof molecuul zelfs aan de andere kant van ons zonnestelsel dezelfde eigenschappen heeft, maar dat er alleen op aarde al circa 2850 goden zijn (bron: godchecker.com). Waarom geloven de heren nu juist in de Abrahamitische god, wat was er mis met Odin en Zeus? Welke waarheid? Welke god?

Het meest ergerlijke deel volgt vlak voor het einde waarin op subtiele wijze ineens Hitler, Stalin en Mao ten tonele verschijnen om de mening, dat secularisatie en wetenschap resulteert in het uitmoorden van bevolkingsgroepen, kracht bij te zetten. Ik citeer: “De geschiedenis van de twintigste eeuw heeft laten zien dat juist seculiere staten die alle vormen van religie afzwoeren, levensbeschouwelijke en wetenschappelijke resultaten maar al te gemakkelijk vermengden, afschrikwekkende gevolgen had.”

Een dogmatische stroman die simpel te ontkrachten is door te wijzen op het feit dat antisemitisme een christelijke uitvinding is, “Gott mit uns” niet voor niets op de riemen van de SS’ers prijkten en de Katholieke kerk toentertijd erg betrokken was bij het schrikbewind van Adolf Hitler.

In het geval van China en Rusland ligt het, ondanks het feit dat Stalin opgeleid was als priester, iets gecompliceerder. Daar werden niet de levensbeschouwingen afgezworen, maar enkel de religies. Wat overbleef was staatsverheerlijking, geen religie maar wel een perfecte manier om met oogkleppen op een Leider te volgen. De suggestie die hier wordt gewekt dat secularisatie uiteindelijk resulteert in de ons allen bekende verschrikkingen is schrijnend en onjuist.

De valse aannames van de schrijvers en de dogmatiek waarmee zij, zonder enige studie te verrichten in de werkelijkheid, hun standpunt verdedigen is pijnlijk.

(bron: Wouter van den Brand in NRC Handelsblad, 19 december 2008)

Alleen de wetenschap is de maat der dingen

Saturday 13 December 2008

De stelling dat geloof en wetenschap dichter bij elkaar staan dan wordt gedacht, is even misleidend als gevaarlijk.

Met succes heeft een Delftse hoogleraar moleculaire biofysica zich geprofileerd tot spirituele spindoctor van CDA-ministers. Het begon bij Maria van der Hoeven in juni 2005. Na een gesprek met professor Cees Dekker schreef de toenmalige minister van Onderwijs in haar weblog dat Intelligent Design „misschien… kan worden toegepast op scholen en in lessen”. Evolutiebiologen waren ontzet en er werden Kamervragen gesteld.

Intussen heeft Dekker afscheid genomen van Intelligent Design. Hij beseft eindelijk dat er geen goede argumenten zijn voor de centrale stelling van deze pseudowetenschappelijke doctrine: dat bepaalde biologische structuren wetenschappelijk aantoonbaar door een Intelligent Ontwerp zijn geschapen. Dekkers religieuze worsteling heeft ook een positief resultaat. Het luidt dat er „werkelijk geen conflict is tussen geloof en natuurwetenschap”.

Hoe is dit mogelijk? Waren er niet voortdurend conflicten, ontstaan door onderzoek van beroemdheden als Copernicus, Galileï en Darwin? Dekker heeft de oplossing. Indien er een conflict lijkt te zijn tussen een bijbeltekst en wetenschap, „dan geloof ik dat we óf onze wetenschap… óf de Bijbel foutief interpreteren”. Want een conflict tussen twee waarheden is onmogelijk. En in Dekkers ogen „wijst het christendom de weg naar de waarheid”.

Wederom fungeert de Delftenaar als inspiratiebron voor het CDA. Minister-president Balkenende zei op 2 december tijdens een Veritas-forum bij de ontvangst van het boek Geleerd & Gelovig, waaraan bovenstaande citaten zijn ontleend, het volgende. „Misschien staan geloof en wetenschap juist wel veel dichter bij elkaar dan vaak wordt gedacht. In essentie gaat het op beide terreinen immers om een zoektocht naar een waarheid die we nooit helemaal vast kunnen pakken, maar die er wel is.”

Heeft Balkenende gelijk? Staan geloof en wetenschap dichter bij elkaar dan wordt gedacht? Deze stelling is even misleidend als gevaarlijk. Toegegeven, wetenschappers zoeken naar waarheden, terwijl gelovigen menen een waarheid te bezitten.

Maar de verschillen tussen wetenschap en religie zijn veel groter. Wetenschappers proberen met zorg methoden van onderzoek te ontwikkelen die het verwerven van ware inzichten waarschijnlijk maken. Die methoden worden zelf ook weer onderzocht om ze te valideren. Soms blijken methoden onbetrouwbaar en dan worden de resultaten ervan met scepsis bezien. Neem bijvoorbeeld de methode van Joseph Weber om gravitatiegolven te ontdekken door middel van een vernuftige detector. Ofschoon zijn resultaten aanvankelijk veel indruk maakten, bleek de detectiemethode niet valideerbaar.

Lang geleden pretendeerden godsdiensten ook dat ze over goede onderzoeksmethoden beschikten. Religies poneren allerlei goden, geesten en demonen die lijken op menselijke personen. Daarom dachten gelovigen dat je het bestaan of de wil van goden kunt achterhalen door methoden geënt op intermenselijke communicatie. Je hoort bijvoorbeeld stemmen (‘openbaringen’) of je vraagt in gebed aan een god zich te manifesteren en dat doet hij door een brandoffer te laten ontvlammen (Elia op de berg Karmel, Koningen 18:20-46). In de zeventiende eeuw dachten veel geleerden nog oprecht dat de ouderdom van mens en wereld te berekenen was op grond van genealogieën in het Oude Testament.

Helaas is van al deze religieuze kenbronnen gebleken dat ze hoogst onbetrouwbaar zijn. Mensen kregen openbaringen met onderling onverenigbare inhoud. Schizofrenen of lijders aan een psychotische stoornis horen niet-bestaande stemmen. Het is begrijpelijk dat die vroeger werden toegeschreven aan goden of demonen. Inmiddels weten we beter. Bidden blijkt ook al niet te helpen, althans niet voor de gezondheid van degenen voor wie gebeden wordt. Dit is de uitkomst van uitvoerig statistisch onderzoek, zoals Mantra II (2005) en STEP (2006). Indien religies niet beschikken over betrouwbare en goed gevalideerde kenbronnen, waarom zouden we dan enig geloof hechten aan wat ze beweren?

Kortom, door de wetenschappelijke vooruitgang is religieus geloof ongeloofwaardig geworden. Dekker suggereert dat bij een conflict tussen openbaringstekst en wetenschappelijke resultaten wij een van beide opnieuw moeten interpreteren. Maar dit is onzin. De gelovige die meent dat de Bijbel slechts waarheden bevat, zal bijbelteksten herinterpreteren zodra ze weersproken worden door wetenschappelijke resultaten. Dit betoogde Galileï al in zijn beroemde brief aan groothertogin Christina van 1615. Cees Dekker beseft het vierhonderd jaar later. Zo’n religieuze herinterpretatie heeft overigens niets te maken met wetenschappelijke bijbelexegese. Niemand die goed bij zijn verstand is zal echter het omgekeerde doen: wetenschappelijke resultaten herinterpreteren omdat ze in strijd komen met de Bijbel, de Koran, de Vedas, of het Boek van Mormon. De reden is duidelijk. Wetenschap beschikt over gevalideerde onderzoeksmethoden maar godsdienst niet.

Balkenendes visie op geloof en wetenschap is dus misleidend. Waarom noem ik haar gevaarlijk? De grote uitdagingen waarvoor de mensheid nu staat, zoals milieuproblemen of toekomstige energievoorziening voor een wereldbevolking van negen miljard, vergen enorme investeringen in wetenschappelijk onderzoek. Indien men wetenschap onvoldoende onderscheidt van godsdienst bestaan er twee risico’s. Ofwel men beschouwt resultaten van wetenschappelijk onderzoek slechts als meningen, evenals de overtuigingen van gelovigen. Dan zal men te weinig geld besteden aan wetenschap en er in de beleidsvorming onvoldoende rekening mee houden. Ofwel men beschouwt religieuze overtuigingen als even betrouwbaar als wetenschappelijke resultaten. Dan zal men er in de beleidsvorming ten onrechte op steunen.

Het is verheugend dat CDA-ministers zich laten voorlichten door wetenschappelijke onderzoekers. Maar beperk dit tot hun vakgebied. En laten wetenschappers hun autoriteit niet misbruiken door publiekelijk uitspraken te doen over gebieden waar ze onvoldoende kaas van hebben gegeten.

(bron: Herman Philipse in NRC Handelsblad)

Agnosticisme

Thursday 2 August 2007

Het agnosticisme (het exact tegenovergestelde van het gnosticisme) benadrukt de onmogelijkheid om religieuze ideeën met een traditionele wetenschappelijke aanpak te bewijzen. Het woord is afgeleid van het Griekse gnoosis (weten) met het voorvoegsel a (niet). Letterlijk is dus een agnost “iemand die (het) niet weet”, die niet weet of er een God is of niet.

Het ontstaan van het woord “agnosticisme” is precies bekend: het werd voor het eerst gebruikt door de bioloog en voorvechter van het Darwinistisch denken Thomas Henry Huxley (de grootvader van Aldous Huxley, de schrijver) op een bijeenkomst van de Metaphysical Society in 1869 te London.

De houding van een agnost staat enigszins tegenover die van de atheïst, die de stelling betrekt dat er geen God is, omdat daar geen geldig bewijs voor is. Een agnost stelt dat het niet mogelijk is om het bestaan van hogere machten aan te tonen (en evenmin het niet-bestaan).

Soms maakt men nog een onderscheid tussen zwakke en sterke agnosten. Een zwakke agnost beweert niet te weten of God bestaat en een sterke agnost beweert dat je niet KAN weten of God bestaat.

Het huidige agnosticisme is in de 19e eeuw ontstaan. Beroemde agnosten waren Thomas Henry Huxley, Charles Darwin en Bertrand Russell. Russells pamflet Why I Am Not a Christian is een klassieke tekst van het agnosticisme.

De oudste agnost was de Griekse pre-socraat Xenophanes (ca.580-ca.485 v.C.) Hij schreef:

Homerus en Hesiodus hebben aan de goden alle dingen toegeschreven die schandelijk en onterend zijn voor de stervelingen: diefstal, overspel en leugen.
De stervelingen menen dat de goden geboren zijn evenals zij, en kleren, een stem en gestalte hebben als zij… ja, als de ossen en paarden en leeuwen handen bezaten en kunstwerken konden scheppen, zoals de mensen, zouden de paarden de goden als paarden afbeelden, de ossen daarentegen als ossen.
De Ethiopiërs maken hun goden zwart met stompe neuzen; de Thraciërs zeggen dat de hunne blauwe ogen en rood haar bezitten.
In werkelijkheid hebben de mensen nooit iets zekers aangaande de goden geweten en zullen dat ook nooit weten.
De goden hebben echt niet vanaf het begin alles aan de stervelingen geopenbaard, maar mettertijd vinden mensen zoekend het betere.
(Xenophanes van Colophon, Tegen de Fabels van Weleer)

Als een andere oude agnost wordt wel Protagoras (480 – 410 v. Chr.) gezien, één van de sofisten. Hij achtte het onmogelijk om het bestaan van de goden te bewijzen. Een bekend citaat van Protagoras is: De mens is de maat van alle dingen.

Er zijn geen ware atheïsten

Thursday 2 August 2007

In het Engels weliswaar. Een helder betoog over de stroman (drogreden) en de bewering dat er geen ware atheïsten zijn.