God

informatie Reactie toevoegen

Een god is een hypothetisch bovennatuurlijke entiteit die door gelovigen beschouwd wordt als de prima causa (de eerste oorzaak) van het universum, of verantwoordelijk geacht wordt voor bepaalde aspecten van de werkelijkheid, dan wel voor de werkelijkheid als geheel. Goden kunnen geacht worden te leven op aarde, met name in de natuur, alsook in de hemel of nog in het onderaardse of de onderwereld. Het geloof in goden is algemeen verbreid, maar culturen verschillen in het aantal goden dat wordt aangenomen, de betekenis die zij eraan geven, en hun houding ten opzichte van goden (ook die uit andere culturen). De monotheïstische religies, zoals jodendom, christendom en islam, erkennen slechts één god. In polytheïstische religies als de Noordse of Germaanse mythologie, het boeddhisme en het hindoeïsme zijn er vele (klassen van) goden (in India ook wel devas genoemd, en in het oude Noordwest Europa Asen, Alven en Wanen). Het is niet wetenschappelijk bewezen dat goden bestaan. Het bestaan van goden dan wel een God is echter ook niet wetenschappelijk te weerleggen. Dit heeft echter vooral te maken met de vaagheid van het begrip, dat meer voor weerlegging vatbaar wordt zodra het specifieker wordt ingevuld (bv met de eigenschappen algoedheid, almacht, en alwetendheid).

In etymologisch opzicht is er een parallel met het Oud-Perzische woord ‘Khoda’ (‘God’); van belang is ook de achtergrond in het Sanskriet: het woord ‘hu’ betekent (onder meer) ‘aanroepen’.

Geloofsopvattingen over het wezen van God en goden

Theologie houdt zich o.a. bezig met de studie van het wezen van de godheid. Enerzijds trachten theologen die wezenskenmerken expliciet te maken, soms zelfs te systematiseren. Anderzijds probeert men soms een persoonlijke godservaring te vangen in een theologisch of filosofisch systeem. Over het algemeen echter hebben veel theologische systemen gemeen dat ze beginnen met de notie van ‘God’ of ‘god(en)’.

Opsomming van theologische posities

De verschillende theologische opvattingen zijn te groeperen en te classificeren naargelang hun positie betreffende drie fundamentele zaken:

1. “bestaat God of Goden? En zo ja, wat is hun belang of plaats in de religie?”
2. “is God louter enkelvoudig of bestaan er meerdere goden?”
3. “is God transcendent of immanent dan wel beide?”

De antwoorden op deze drie vragen reflecteren en impliceren de verschillende posities aangaande de relatie tussen God/god(en) en de wereld enerzijds en tussen God/God(en) en de mensheid anderzijds.

* Agnosticisme is de visie dat we nooit met zekerheid kunnen weten of er al of niet een God of goden bestaan.

* Animisme is het geloof dat er geesten bestaan, die dieren, planten, landobjecten en dergelijke bezielen. Dit geloof komt over de hele wereld voor, soms in combinatie met het praktiseren van een van de grote religies, waardoor een gesyncretiseerde vorm van oude animistische tradities en de nieuwere godsdienst ontstaat.

* Atheïsme is de opvatting dat er geen God of Goden bestaan. Deze opvatting wordt op verschillende wijzen geformuleerd.

* Deïsme is het geloof dat God volkomen transcendent is: God bestaat, maar behalve voor wat nodig was om de schepping tot stand te brengen grijpt Hij niet in de wereld in.

* Dualisme (waaronder manicheïsme), is het geloof dat er zowel een volmaakt goede God is als een tegengestelde godheid van het kwaad met evenveel macht, of dat er een dergelijke tweedeling bestaat in de wereld als geheel of binnen de menselijke ziel.

* Henotheïsme is een variant op het polytheïsme. Het zegt dat er vele goden zijn, maar dat een daarvan de allerhoogste is, dat de andere slechts ondergeschikt zijn en niet hetzelfde niveau van ‘god-zijn’ hebben. Sommige vormen van het klassieke Griekse en Romeinse polytheïsme vallen onder deze categorie, zie Griekse mythologie en Romeinse mythologie. De Noorse mythologie, met hun oppergod Odin, waaraan alle andere goden ondergeschikt zijn, valt eveneens onder het Henotheïsme. Bij de Azteken was er een Henotheïstische stroming met Tloque Nahuaque.

* Ietsisme is de moderne overtuiging dat er íets is, maar dat hoeft geen god te zijn.

* Logisch positivisme is de opvatting dat het woord ‘god’ op zichzelf betekenisloos is.

* Monolatrisme is een bepaalde vorm van Henotheïsme. De aanhangers ervan geloven in het bestaan van vele goden, maar ook dat deze goden hun macht alleen kunnen uitoefenen bij of voor degenen die hen aanbidden. Een monolatrist zou dus kunnen geloven in zowel de Egyptische goden als in de God die in de Hebreeuwse of christelijke Bijbel beschreven wordt, maar zal zichzelf slechts tot één van deze religies rekenen. De god of goden die zij aanbidden hebben invloed op hun leven; de andere god of goden niet.

* Monotheïsme is het geloof in één godheid. Namen voor deze godheid in diverse religies en talen zijn JHWH, God, Gott, Deo, Allah, Jumala, Bog en Brahma. Men hoeft geen christen te zijn om deze godheid God te noemen. Het monotheïsme moet niet verward worden met het zogenaamde “klassiek monotheïsme” waarbij extra eisen gesteld worden, zoals de eis dat deze ene godheid maar op één manier aanbeden of gerealiseerd kan worden.

* Non-theïstische religies stellen het bestaan van een god of goden niet centraal in de religieuze beleving. Het taoïsme, het boeddhisme en advaita vedanta (een filosofische richting binnen het hindoeïsme) zijn voorbeelden van non-theïstische religies. Non-theïstische religies dienen niet verward te worden met het atheïsme. Non-theïstische religies zijn niet tegen goden en kunnen het bestaan van goden bevestigen. Goden nemen echter wel een minder dominante plaats in, in de leer; ze zijn ondergeschikt aan concepten als bijvoorbeeld de Tao, verlichting of non-dualisme.

* Pantheïsme is het geloof dat God volkomen immanent is; kort gezegd: dat de kosmos, het universum zelf, God is.

* Panentheïsme is het geloof dat God het universum bevat (immanentie), maar niet identiek is aan dat universum en het ook overstijgt (transcendentie). De Kabbala, de Joodse mystiek, geeft een panentheïstische kijk op het wezen van God; deze visie wordt in het Chassidische jodendom vrij algemeen geaccepteerd. Ook is het de visie van de procestheologie en van de christelijke beweging die in de VS bekend is als de ‘Creation Spirituality’. Ook de Hindoe godsdiensten hebben grotendeels een panentheïstische visie op het wezen van God.

* Polytheïsme is het geloof in het bestaan van vele goden. Men noemt het daarom ook wel ‘veelgodendom’. Polytheïsme wordt vooral aangetroffen bij natuurgodsdiensten.

* Theïsme is het geloof dat God zowel transcendent als immanent is; God is dus tegelijkertijd oneindig en ver boven de mensen verheven, maar tegelijkertijd in zekere zin aanwezig in de wereld en in het wereldgebeuren. Sommige mensen gebruiken het woord ‘monotheïsme’ om te refereren aan het geloof in een enkele God/god en gebruiken ‘theïsme’ om elk geloof in God/god(en) aan te duiden, dus zowel monotheïsme als Polytheïsme (veelgodendom). Veel theïsten en monotheïsten geloven behalve in God als Opperwezen ook in het bestaan van andere, minder machtige onsterfelijke wezens, maar geven hen andere namen, zoals engelen, demonen of halfgoden.

Monotheïstisch (abrahamitisch) godsbegrip

In het jodendom, het christendom en in de islam (ook wel de Abrahamitische religies genoemd) wordt exclusief een enkele god beschouwd als opperwezen dat heerst over het universum. De oude monotheïstische traditie die deze drie geloven verbindt wordt door deze tradities teruggeleid tot de, naar verluidt, eerste profeet, Abraham (hoewel sommige gelovigen Adam als eerste profeet beschouwen).

Naar deze traditie gelooft men in het bestaan van één god, die de schepper is van de hemel en de aarde. Daarnaast zijn Hem een aantal eigenschappen toegedicht als almacht (omnipotentie), alwetendheid, al-goedheid (liefde, barmhartigheid), alomtegenwoordigheid en rechtvaardigheid. Er bestaan echter meerdere opvattingen over deze eigenschappen.

Volgens sommige historici is het geloof in een enkele god terug te leiden tot het Zoroastrisme zoals grondgelegd door Zarathoestra in het antieke Perzië. Volgens hen zou het Zoroastrisme de oudst bekende monotheïstische religie zijn.

Er is een aantal argumenten voor het bestaan van God beschreven, evenals argumenten voor de thesis dat God niet bestaat. Bij de laatste hoort het probleem van het kwaad en het lijden in de wereld, waar met de theodicee een antwoord op geformuleerd is.

Noords of Germaans godsbegrip

In de Noordse of algemeen Germaanse mythologie die tot aan de kerstening in het grootste gedeelte van Europa gold, werd een god beschouwd als een regulerende drijfkracht: Oudnoords regin, gen. pl. ragna = heersende macht. Deze krachten en machten doordringen de hun toebedeelde plaatsen in de 9 werelden, maar beïnvloeden ook de menselijke psyche. Onder de categorie van drijfkrachten vielen niet alleen de Asen en Wanen, maar ook natuurgeesten zoals de Alven, en bovendien lagen er oeroude entiteiten aan de basis van de hele schepping, die Thursen en Joten werden genoemd en waaruit de goden en de werelden zelf voortkwamen. De opperste macht werd aan de oppergod Odin of Wodan toebedacht, al had hij zelf ook begin en eind in een macrokosmische beschouwing. Hij was vooral uit op het vermeerderen van zijn kennis, zelfs als hij daarvoor letterlijk of figuurlijk moest strijden.

De voor-christelijke Germanen gebruikten het onzijdige woord als aanduiding voor het godsbegrip nog tot na de kerstening. In het Oudnoords voerde men er daarna, rond het jaar 1000, ook een mannelijk woord voor in, maar dat was enkel van toepassing op de christelijke God.

Neopaganistisch godsbegrip

Neopaganisme is een verzamelnaam voor verschillende overtuigingen die mensen kunnen hebben over het wezen van God. Het houdt niet aan één bepaald dogma vast. De meeste Neopaganisten hebben een polytheïstisch, pantheïstisch of panentheïstisch geloof, dikwijls vermengd met elementen uit het animisme. Voor Neopaganisten, Wicca-aanhangers in het bijzonder, is een primair model van God de ‘gehoornde god’.

Terwijl oppervlakkig gezien de Neopaganisten vele goden aanbidden, komt het praktisch gezien toch vaak neer op een vorm van monotheïsme; de vele goden worden dan gezien als aspecten van één God/god.

Hindoeïstisch godsbegrip

Het hindoeïsme kent geen controlerend instituut als het Vaticaan of de Paus, en de leringen zijn er daardoor meer divers dan in het christendom. Stromingen als het boeddhisme, het Sikhisme en het Jaïnisme en ook andere stromingen hebben het hindoeïsme over de eeuwen heen ook in bepaalde aspecten beïnvloed en de diversie versterkt.

De meeste Hindoes geloven in de absolute eenheid van een transcendente en immanente God, het oneindige Kosmische Bewustzijn (Parama Purusha), die de schepper is van het universum en waar alle wezens ten innigste mee verbonden zijn. De meeste Hindoes vereren maar één God, zoals de shaivieten (Shiva) en de vaishnavieten (Vishnu), die geloven dat andere goden doordrongen zijn van die Ene God (voor meer, zie God (de schepper)#Schepper God in het hindoeïsme).

Sommige filosofische tradities in het hindoeïsme (zie de zes hoofdscholen van de hindoe filosofie) gebruiken het woord God op een meer onpersoonlijke manier, en stellen het gelijk met filosofische concepten als ‘het al’, ‘de waarheid’ of ‘het proces van oorzaak en gevolg’.

Boeddhistisch godsbegrip

In principe erkent het boeddhisme geen concept dat overeenkomt met het bestaan van een god als schepper van het universum. Het erkent echter wel het bestaan van goden en hemels. Alhoewel een van deze goden (de Maha Brahma) denkt dat hij de wereld geschapen heeft, stelde de Boeddha dat de Maha Brahma op dit terrein een foute visie heeft, en dat het heelal niet door een god of wezen geschapen is. Het fysieke heelal ondergaat volgens Gautama Boeddha zeer langdurige cycli van ontstaan, groei, neergang, en ondergang. Na de ondergang van het heelal ontstaat het heelal weer opnieuw. Boeddha zei dat er geen oorspronkelijk begin waarneembaar is in deze cyclus van het achtereenvolgens ontstaan en wederom ondergaan van het heelal.

Er bestaan in de boeddhistische kosmos 26 verschillende hemels, waar 29 verschillende soorten goden (devas) verblijven. Wedergeboorte in een hemel wordt beschouwd als een gunstige wedergeboorte en het resultaat van het gemaakt hebben van goed karma. Wezens die in een hemel wedergeboren worden, heten goden of devas. Deze devas (of goden) leiden een gelukkig en comfortabel leven, maar worden niet als de ultieme toevlucht gezien, daar devas ook sterven en wederom geboren worden in veelal een andere conditie (mens, dier, geest, et cetera).

Het beschouwen of gedenken van de goede kwaliteiten van goden of devas (Pali: devanussati) is één van de aanbevolen vormen van meditatie in het boeddhisme.

Esoterisch godsbegrip

Een godsbegrip die een deel van de mensen in West-Europa hanteert, vaak met verwerping van het christelijke geloof. De benaming God kan dan te veel verwijzen naar een dogmatische religie en men hanteert daarvoor in de plaats liever andere benamingen. Zij zien God niet als een persoon en ook niet als mannelijk of vrouwelijk, maar als een alles omvattend overal aanwezige energie, kracht en/of bewustzijn die er altijd is. Alles omvattend, inclusief de mens zelf die dan deel uitmaakt van deze goddelijke kracht. Communicatie met God vanuit dit begrip kan als volgt samengevat worden: “Ik praat voortdurend met alles en iedereen. Het gaat er niet om tegen wie Ik praat, maar wie naar Mij wil luisteren”.

Mannelijke, vrouwelijke en hermafrodiete goden

Doorheen de geschiedenis is er een schommelend aantal mannelijke dan wel vrouwelijke goden, en vaak zijn ze zelfs tweeslachtig of onzijdig. Men gaat ervan uit dat het maatschappijbeeld en de ordening van de samenleving sterk verband houden met de religieuze visie en omgekeerd. Zo zijn er talloze archeologische en historische aanwijzingen dat er in de prehistorie (Neolithicum) tot zo’n 7.000 jaar geleden een hoofdzakelijk matriarchale samenleving bestond, waarvan het centrum in Anatolië lag, en waar het opperwezen een Moedergodin was. Deze cultus lijkt typisch voor de vroege landbouwgemeenschappen overal ter wereld. Ook bij opgravingen naar de Indusbeschaving heeft men talloze aanwijzingen gevonden van deze Moedergodincultus. Het is pas wanneer ten gevolge van klimaatsveranderingen nomadenstammen deze culturen overrompelen, dat die ook hun mannelijke goden aan de gemeenschappen gaan opdringen. De Moedergodin wordt dan door ‘God de Vader’ gesubstitueerd. Maar er is een lange overgangsfase waarin de cultussen van godinnen, zij het vaak in ondergedoken vorm, parallel blijven voortbestaan, tot op de dag van vandaag. De Romeinen waren op dat punt uiterst tolerant, zolang de openbare orde maar niet werd geschaad.

Uit de mythologische verhalen en afbeeldingen van de oudste religies kan men nagaan dat machtige goden en zelfs het opperwezen als tweeslachtig of hermafrodiet werden beschouwd. Zo zijn er beelden van Indische goden met een uiterlijk dat zowel mannelijk als vrouwelijk kan worden gezien. Er is zelfs een Shivabeeld waar de god letterlijk een vrouwelijke en een mannelijke helft vertoont. Ook de oude religie die in het noordwesten van Europa voor de kerstening gold, spreekt van hermafrodiete entiteiten die aan de schepping voorafgingen en heeft goden die hetzij zowel mannelijk als vrouwelijk zijn, hetzij in paarvorm voorkomen. Zo is er bijvoorbeeld de oude cultus van de vruchtbaarheidsgod Freyr wiens vrouwelijke kant Freya heet.

Hoe God en goden met mensen zouden communiceren

Veel religies leren dat God zijn wil aan de mensen kenbaar kan maken; in het Judaïsme, het christendom en de islam wordt dit proces openbaring genoemd. Sommige religies leren dat God zijn wil alleen openbaart aan bepaalde personen die profeten genoemd worden. Anderen geloven dat openbaring gekanaliseerd wordt door God gesanctioneerde instellingen. Weer andere, vooral sommige meer mystiek georiënteerde religies en geloofsstromingen, leren dat openbaring in principe aan alle mensen gegeven kan worden, tijdens bijvoorbeeld gebed, meditatie of aanbidding van God. Openbaring of vermeende openbaring heeft in al deze tradities en overleveringen verschillende vormen aangenomen.

Zo kent men bijvoorbeeld een hoorbaar gesproken openbaring, een inspiratie van gedachten (als een communicatie van de Geest van God naar de menselijke geest) en handelingen die de wil van God zou openbaren, en een geschreven openbaring. De boeken van de Tenach worden binnen de joodse traditie beschouwd als producten van goddelijke openbaring aan en via diverse joodse individuen uit de geschiedenis. Binnen de christelijke traditie wordt dit onderschreven, maar daar worden tevens de boeken van het Nieuwe Testament beschouwd als producten van goddelijke openbaring aan en via een groot aantal verschillende mensen, eveneens afkomstig uit het jodendom.

Moslims houden vast aan het geloof dat de Koran de enige betrouwbare representatie is van goddelijke openbaring, die exclusief via één persoon, Mohammed, als boodschapper aan de mensen gegeven is. De Heilige Boeken daarvoor geopenbaard zouden aan tahrif lijden.

Over hoe openbaring werkt en wat iemand precies bedoelt wanneer hij/zij zegt dat een bepaald boek ‘goddelijk geïnspireerd’ is, wordt verschillend gedacht. In Het Urantia Boek wordt gesproken van vijf grote wonderbaarlijke openbaringen , sinds de eerste mensen op aarde verschenen, bijna een miljoen jaar geleden. De eerste vond een half miljoen jaar geleden plaats, kort nadat ergens in wat nu Noord India heet de aanzet plaats vond tot de diverse gekleurde rassen op aarde, iets waarover overigens alleen in dit boek met gezag wordt gesproken. De eerste wonderbaarlijke openbaring had, volgens het boek, plaats in de regio die later Mesopotamie genoemd werd, en mannen als Mek, Van en Nod voerden toen commissies aan die hielpen de primitieve mens in die tijd beter te leren omgaan met zijn / haar omgeving. De tweede wonderbaarlijke openbaring waarover Het Urantia Boek verhaald zou zo’n 38.000 jaar geleden hebben plaatsgevonden. In de Bijbel wordt deze gebeurtenis gepresenteerd als het onstaan der mensheid (Adam en Eva), echter wordt dit in Het Urantia Boek in een meer eigentijds licht geplaatst. Eigentijds, omdat inmiddels ook wetenschappers neigen naar de vaststelling dat juist rond die tijd iets bijzonders moet zijn gebeurd op de planeet. Alsof een Nieuwe Mens vrij plotseling was opgestaan, zonder duidelijke voorgeschiedenis, wat strookt met de bijzondere gebeurtenis rond de komst van Adam en zijn gade, zoals beschreven in het boek. De derde wonderbaarlijke openbaring zoals beschreven in Het Urantia Boek hangt samen met de komst van de profeet Melchizedek, omsteeks 2.000 jaar voor Christus. Aan de achterzijde van de Mozes en Aaronkerk in de voormalige Jodenbuurt van Amsterdam hangt halverwege de blinde muur een imposant beeld van deze profeet. De vierde wonderbaarlijke openbaring heeft volgens het boek te maken met de komst van Jezus als christus zelf , zijn leven en werk . Tenslotte wordt Het Urantia Boek zelf als de de vijfde wonderbaarlijke openbaring genoemd. Het verscheen in oktober 1955 voor het eerst in Amerika en in 1997 in het Nederlands.

Neopaganisme leert dat communicatie van de goden gewoonlijk direct en ervaringsgericht is; zij kennen niet de concepten van ‘geschrift, ‘profeet’ of ‘openbaring’ in de betekenis die de drie Abrahamitische godsdiensten eraan geven. Men gelooft dat normaal gesproken een goddelijke boodschap direct doorgegeven wordt aan de persoon of de personen voor wie ze bedoeld is. In sommige tradities wordt een zogenaamd openbaringsritueel ‘Drawing down the moon’ genoemd, wat iets als ‘het oproepen of aantrekken van de maan’ betekent. Daarbij roept een hogepriesteres (soms een hogepriester) de godin aan en geeft de naar men meent goddelijk geïnspireerde woorden door aan de verzamelde gelovigen. Dit ritueel wordt het meest gepraktiseerd in Wiccatradities. Ook het animisme, het spiritisme, occultisme en verschillende natuurgodsdiensten zoals Winti kennen een vorm van openbaringsgerichte rituelen. De persoon of personen door wie een ‘goddelijke boodschap’ of ‘boodschap van de geesten’ aan de mensen gegeven wordt heeft binnen elke traditie weer een andere naam (medicijnman, peeai, medium, bonuman, enz.). Oude animistische tradities die door veel moslims naast de islam gepraktiseerd worden kennen de ‘marabout’, aan wie naast genezende krachten vaak ook mediamieke krachten worden toegeschreven. De meeste van deze tradities vereren naast een ‘schepper-God’ ook allerlei geesten en/of goden.

In het hindoeïsme wordt de communicatie tussen God en de mens meestal meer beschouwd als een vorm van spirituele realisatie of zelfverwerkelijking. De mensen die dit is overkomen of die dit stadium bereikt hebben worden omschreven als rishis of wijzen. Het hangt van de stroming af of de woorden van deze rishis als goddelijke openbaringen, als spirituele wijsheden, dan wel als beiden beschouwd worden.

Wetenschap en God

In het algemeen houdt de (westerse) wetenschap zich alleen bezig met de via haar eigen methoden meetbare en reproduceerbare verschijnselen. De metafysica valt volgens dit principe dus buiten de objectgerichte wetenschap. De godsdienstfilosofie houdt zich bezig met de rationele analyse van de fundamenten van de diverse godsdiensten.

(bron: Wikipedia, de vrije encyclopedie)

Reageren op het artikel